De vink (Fringilla coelebs), een kleurrijke en bonte passerine

De vink (Fringilla coelebs), wiens echte naam de "boomvink" is, maakt deel uit van de Finch-familie, dat wil zeggen, kleine tot middelgrote zangvogels. Het is een veel voorkomende en bekende vogel in onze tuinen, erg gehecht aan zijn territorium, vooral tijdens het broedseizoen.

De vink leeft graag een deel van het jaar in groepen met zijn soortgenoten. Vinken, en vooral de vinken die in de meest noordelijke streken leven, migreren in de winter naar meer gematigde streken.

De vink (Fringilla coelebs), een kleurrijke en bonte passerine

Hoe herken je een vink?

De vink, en in het bijzonder het mannetje, is herkenbaar aan zijn kleurrijke en kleurige verenkleed. Zijn vacht is bruinbruin; zijn hoofd is grijsblauw behalve zijn voorhoofd dat zwart is en zijn wangen kastanjekleurig; zijn staart is groen; de bovenkant van zijn vleugels is zwart gestreept door twee opvallende witte markeringen; zijn staart is zwart met witte strepen en zijn poten en voeten zijn roze-bruin. De vrouwtjesvink is wat saaier met een discreter verenkleed. De snavel van de vink, kegelvormig, is klein en puntig.

Buiten het broedseizoen heeft de mannelijke vink de bijzonderheid dat hij gescheiden leeft van vrouwelijke vinken en welpen. Ze leven elk in groepen.

Kreten en gezang van de vink

De vink heeft een typische roep die wordt beschreven door een "roze-roze". Je kunt haar heel vroeg in de ochtend horen zingen. De vink produceert zeer gevarieerde tonen die zijn lied vrolijkheid en dynamiek geven. Tijdens het broedseizoen gebruikt de vink zijn roep om zijn nest en zijn territorium te verdedigen. Het is aangetoond dat deze vogel een roep en zang heeft die aanzienlijk verschillen van regio tot regio.

Kreten en gezang van de vink

Het leefgebied van de vink

Overal waar bomen staan, vind je vinken. Deze vogel leeft zowel in vrij open bossen als in parken en tuinen in de stad. De vink komt ook vaak voor in gecultiveerde gebieden en boomgaarden, vooral in de winter.

De vink voeren

De vink is omnivoor, dat wil zeggen dat hij zich voedt met voedsel van zowel plantaardige als dierlijke oorsprong dat hij op de grond vindt. In de zomer is de vink nogal insectenetend (rupsen, vliegen, spinnen, etc.) en voedt hij zich ook met regenwormen. Buiten deze periode bestaat het dieet meer uit zaden, maar ook uit bloemen, knoppen of afgevallen vruchten.

De vink is omnivoor

Finch reproductie

Tijdens het broedseizoen, van april tot juli, zorgt de vrouwelijke vink zelf voor het bouwen van het nest. Het kan meer dan 1000 rondreizen maken om de materialen te brengen die nodig zijn voor de realisatie ervan. Het nest is hoog genoeg in een boom geplaatst en is gemaakt van mos en plantenvezels om volledig op te gaan in zijn omgeving. Het vrouwtje broedt in haar eentje 4-5 eieren uit gedurende 11-13 dagen. De mannetjesvink daarentegen neemt deel aan de voeding van de jongen nadat ze uitkomen. De vink produceert slechts één broedsel per jaar, en soms twee.

Is de vink nuttig of schadelijk voor de tuin?

De vink houdt vooral van zaden die hij op de grond kan vinden in de periode dat de insecten, waarop hij zich voedt, ontbreken. De aanwezigheid in de tuin kan dus gevolgen hebben voor de zaden die u zojuist in de tuin of moestuin heeft gezaaid.