Rhododendron snoeien: wanneer en hoe de rododendron snoeien?

Rododendron

Gewild om zijn elegantie, rododendron hoeft niet regelmatig te worden geknipt. Deze handeling dient alleen om de verdorde bloemen en beschadigde delen te verwijderen en geeft de struik een mooie vorm. Hier zijn enkele tips om het te laten gebeuren.

Wanneer de rododendron snoeien?

Rhododendron, ook wel rozenboom genoemd, is een struik afkomstig uit Aziatische regio's. Het komt in drie soorten voor, namelijk azalea's, vireya's en tenslotte klassieke rododendrons. Het onderscheidt zich door zijn groenblijvende blad en talloze kleuren. Zoals alle groene planten moet de rhododendron af en toe worden gesnoeid. Het ideaal is om de operatie de eerste drie jaar van de levensduur van de struik regelmatig uit te voeren als het gaat om het trainen van snoeien. De ingreep gebeurt bij voorkeur in het voorjaar. Voor onderhoudssnoei gebeurt dit elk jaar aan het einde van de bloei.

Trainingsmaat

Trainingssnoei wordt uitsluitend op jonge bomen uitgevoerd. U moet een gedesinfecteerde snoeischaar hebben. Knijp met uw vingernagels in de randen van de nieuwe scheuten. Boven het blad afsnijden. Herhaal deze bewerking tijdens het seizoen op de nieuwe scheuten op basis van dezelfde techniek. Dit proces maakt de vorming van nieuwe stengels mogelijk. Aarzel niet om genezende balsem op de gesneden delen aan te brengen om de ontwikkeling van ziekten te voorkomen.

Snoei de rododendron om hem te behouden

rododendron

De onderhoudsgrootte is het belangrijkste. De gebruikte techniek is afhankelijk van de variëteit aan rododendrons. In ieder geval is de meest gebruikelijke handeling het verwijderen van de verdorde bloemen. Gebruik hiervoor een kleine snoeischaar. Knip uitgebloeide bloemen onder de steel af. Wacht niet tot de zaden zich hebben gevormd om deze bewerking uit te voeren. Beschadigde stengels en dood hout moeten ook worden verwijderd.

Raak de latente toppen niet aan, dit kan een negatieve invloed hebben op de volgende bloei. Verwijder op boomrododendrons lage takken met een diameter van minder dan 2 cm. Neem hiervoor een takkenschaar of snoeischaar. Alleen de hoofdtakken moeten worden overgelaten.